Categoriearchief: Brasil

Gastvrijheid

Sobremesa2Wat mij nog steeds zo goed bevalt in Brazilië, dat is de vanzelfsprekende gastvrijheid in de horeca. Een voorbeeld: je kiest in een restaurant een tafel uit, maar als je aan de entrada, het voorgerecht, toe bent, zie je dat er elders een aantrekkelijker tafel vrijkomt. “Mogen we verhuizen?”, vraag je aan de ober? “Maar natuurlijk”, en je wordt nog geholpen ook met het verplaatsen van je bord, je bestek, de servetten en de glazen.

Je ziet, zoals ons dat vanmiddag overkwam, dat de sobremesas, de toetjes, ruim zijn bemeten. Voor allebei een heel toetje, dat wordt teveel. Dus bestel je één toetje en je vraagt of je er twee lepels bij kunt krijgen. “Natuurlijk!” En als het een toetje is dat je misschien liever met een vork eet, dan krijg je er ook nog een extra vork bij.
Dat is nog eens gastvrijheid, vind ik. Dat steekt schril af bij een ervaring in een Grieks restaurant in Utrecht. Daar gingen we eten met een groep van zeven of acht personen. We bestelden enkele voorgerechten en om wat met elkaar te kunnen ruilen vroeg ik één extra bordje. De serveerster: “Nee mijnheer, dat doen we niet. Dat is in Griekenland niet gebruikelijk!” Ik vroeg me af of ze ooit in Griekenland was geweest.
Wat een mentaliteit, denk ik dan. Het lijkt wel of sommige mensen erop uit zijn het leven zo ingewikkeld mogelijk te maken. Ook in Utrecht gebeurde het me dat ik, even terug uit Brazilië, een afspraak had met iemand op een terras aan het Janskerkhof. Ik had een Braziliaanse attentie meegebracht, iets lekkers. Degene voor wie het bestemd was, legde het naast haar bordje, nog keurig in de doorzichtige plastic verpakking. De ober keek er met een afkeurende blik naar en zei bits: “Wilt u dat opbergen?” Je zal er eens een hap van nemen bij de koffie en het gebak die je er net hebt besteld.
Hier in Brazilië wordt er ook geen enkel probleem van gemaakt als niet iedereen in het gezelschap iets bestelt. Het kan zijn dat je gaat eten met een kennis die, toen je elkaar ontmoette, net klaar was met de lunch. Prima, geen enkel probleem. En als je bij het toetje dan toch om een extra bestek vraagt, maakt ook niemand daar een punt van.

 

Ita…, een homenagem aan wijlen mijn vriend Augusto

Toen ik de eerste keer met wijlen Augusto, op een rustige zondagochtend in 2007, meereed om een dag door te brengen bij zijn gezin in Contagem (onder de rook van Belo Horizonte), wees hij me op bijzonderheden van het landschap waar we doorheen reden en hij legde me de betekenis uit van bepaalde geografische namen. Dat laatste kreeg een staartje.
Het was me al opgevallen dat veel plaatsnamen en namen van rotsen in Brazilië en hier in de deelstaat Minas Gerais beginnen met Ita. Dat blijkt het Indiaanse woord te zijn voor steen, in het Tupi-Guarani, de Indiaanse taal die een stempel heeft gedrukt op de Braziliaanse taal.
De eerste naam waarop Augusto me attendeerde, was Itacolomi, de naam van een rotspunt tussen Mariana en Ouro Preto. Die punt bestaat uit een groot rotsblok en een kleiner dat als het ware op de schoot van het grote blok rust. De naam is dan ook een verbastering van ‘ita’ en ‘corumi’, ‘a pedra e o menino’, de steen en het kind, ook wel: het kind van de steen.
Handig, bedacht ik me, om plaatsen in het landschap aan te duiden met een steen. Een boom kan door de bliksem worden getroffen, een huis kan vervallen, een stroom kan zich verleggen, maar een steenformatie is bijna voor de eeuwigheid gefixeerd. Slim bedacht van die Indianen. Vergelijkbaar met de wellicht modernere gewoonte om plaatsen te noemen naar bruggen.
De volgende naam die Augusto voor me uit de doeken deed, was van de stad Itabirito, halverwege tussen Mariana en Belo Horizonte. Deze naam laat zien dat de plaats herkenbaar was aan een ‘pedra que risca vermelho’,  een steen met rode strepen, wat erop wees dat er in de regio overvloedig ijzererts was (en nog is) te vinden.
Ik kreeg al snel de smaak te pakken en stelde Augusto voor samen een catalogus aan te leggen van namen die met Ita… beginnen, inclusief hun betekenissen. Hij stemde er joviaal mee in, maar in de praktijk kwam het vooral op mij aan. We legden eerst een lijst aan van uiteindelijk ongeveer vijfenveertig geografische namen die tamelijk gemakkelijk te vinden waren. Die komen uit het hele immense Brazilië, van het Amazonegebied in het noorden tot de deelstaat Rio Grande do Sul in het zuiden. Er moet in dit land een veelvoud zijn te vinden van namen die met Ita… beginnen. Met alle verschillen in de talen en dialecten van de Indianen hadden ze allemaal kennelijk wel ita, steen, gemeenschappelijk.
Daarna werd het een zoektocht op internet, waar met name in de Wikipedia van veel namen de herkomst wordt uitgelegd. Uiteindelijk stelde ik een lijst samen met meer dan tweehonderd van die met ita beginnende namen. Ik haal hier de in mijn ogen meest interessante namen naar voren. Als je de herkomst van de namen kent, is het ook begrijpelijk dat sommige namen meerdere keren voorkomen in dit land. Dat is bijvoorbeeld het geval met de naam Itatiaia, wat betekent: hoge, recht oprijzende rots met veel uitsteeksels.
Voor verschillende namen wordt nagenoeg dezelfde uitleg gegeven. Itaberá, Itaberaba en Itabira blijken alle drie te betekenen ‘glinsterende of schitterende steen’. Daarentegen kom je soms voor dezelfde naam verschillende omschrijvingen tegen. Dat geldt bijvoorbeeld voor Itabaiana, een naam die voorkomt in twee noordelijke staten, Paraíbaen Sergipe. Voor de naam in de deelstaat Paraíba vond ik de uitleg dat het een combinatie is van ‘ita’ en ‘baiana’: de steen die danst. Dat zou verwijzen naar een steen in de naburige rivier Rio Paraíba, die in een draaiende beweging balanceert en daardoor de indruk maakt te dansen.
Voor Itabaiana in de deelstaat Sergipe kwam ik een heel andere uitleg tegen. Het zou gaan om een combinatie van ‘ita’, steen dus, hier in de betekenis van ‘serra’ = berg, met ‘taba’, inheems gehucht, en ‘oane’, dat iemand betekent. Zo komt men tot de uiteindelijke betekenis: ‘naquela serra tem uma aldeia, onde mora gente, naquela aldeia mora alguém’ oftwel: op die berg is een gehucht waar mensen wonen, of: in dat gehucht woont iemand.
Zoals gezegd kom je namen met Ita… in heel Brazilië tegen. In de noordelijke deelstaat Amazonas vinden we bijvoorbeeld Itacoatiara. Dat verwijst naar: ita, steen, en coatiara, beschilderd, gegraveerd of gebeeldhouwd, een gekleurde steen met opschrift bij de toegang tot de stad.
In de zuidelijke deelstaat Rio Grande do Sul komen we de naam Itátegen, enkel en alleen steen dus. Ook vond ik in die zuidelijke staat Itaara, hoge steen of stenen altaar.
Voor Itabela in de deelstaat Bahia stuitte ik op een verklaring die aan de ene kant plausibel lijkt, maar toch ook wat vreemd is: omdat er aanvankelijk ‘tabelas’, tabellen met afstanden tussen de verschillende plaatsen, werden gehanteerd (wellicht bij de toe- of uitgang van een stad of dorp) zouden verschillende plaatsnamen in Bahia beginnen met ‘ita’, zoals deze naam Itabela. Maar er wordt tussen haakjes ook verwezen naar ita = steen.
In Bahia ligt voorts een plaats met de naam Itabuna, samengesteld uit de combinatie van ita en una = zwart: de zwarte steen. In mijn eigen deelstaat Minas Gerais kennen we Itaúna, met dezelfde betekenis. En de naburige deelstaat Espírito Santo kent Itaúnas, dat te danken zou zijn aan zwarte stenen in een rivier.
Itaboraí in de deelstaat Rio de Janeiro komt uiteraard ook uit het Tupi-Guarani en betekent ‘pedra bonita escondida na água’, de mooie steen, verborgen in het water. Een soort zoekplaatje, lijkt me, om de weg aan te geven.
Interessant is ook Itanhaém, een stad aan de kust van de deelstaat São Paulo, die één van de oudste steden in Brazilië schijnt te zijn. Die naam betekent ‘pedra que canta’, de steen die zingt, of ‘pedra que chora’: de huilende steen. Misschien een steen die altijd in de wind staat of waar de golven omheen spelen.
Eerder in dit verhaal wees ik er al op dat veel plaatsnamen in dit immense land meer dan eens voorkomen. In het register van een wegenatlas komt de naam Lagoa Grande, groot meer, bijvoorbeeld zesmaal voor, in vijf verschillende deelstaten. Eénmaal staat er ‘do Maranhão’, de naam van de deelstaat bij. Plaatsen met de naam São Francisco kom ik 28 keer tegen, waarvan zes keer met als enige toevoeging de twee letters waarmee de deelstaat wordt aangeduid, bijvoorbeeld MG voor Minas Gerais. Daarmee wordt voor de hand liggende verwarring voorkomen. Ik noemde eerder Itabaiana: de stad met die naam in de deelstaat Paraíba staat dus bekend als Itabaiana PA en in Sergipe als Itabaiana SE.
 
Op de afbeelding bovenaan de Pico do Itacolomi, de steen met het kind of het kind van de steen.

De enige niet

Regelmatig laat ik mijn pensioen van mijn Nederlandse bankrekening naar mijn Braziliaanse rekening bij de Bradesco komen. Dat gaat in de regel vrij gemakkelijk, al moet ik er vaak (niet altijd) een bezoekje voor aan de bank brengen. Gezien de verklaring die ik ervoor moet ondertekenen denk ik dat het is om te voorkomen dat ik hier geld probeer wit te wassen.
Eigenlijk gaat het overmaken uit Nederland veel sneller en goedkoper door geld uit een automaat te trekken en het meteen op mijn eigen rekening te storten. Dat laatste kan ook bij een aantal automaten en als je er je bankpas bij gebruikt, hoef je bijna niets meer in te vullen. Alleen kun je op deze manier geen grote bedragen overhevelen; als dat nodig is, moet je een paar dagen achter elkaar naar de bank.
Vorige week maakte ik weer gebruik van deze gelegenheid om mijn Braziliaanse saldo aan te vullen. Bij het opnemen van geld krijg je meteen je pasje terug, maar bij het storten blijft de pas in de machine tot je helemaal klaar bent. In de loop van het stortingsproces geeft de automaat, als het goed is, je een envelop waar je de bankbiljetten in moet doen en die je daarna moet sluiten met een plakstripje dat zich vaak moeilijk prijs geeft. Vooral als er mensen achter je staan te wachten kun je er gemakkelijk een beetje een opgejaagd gevoel van krijgen. Mij overkwam dat de laatste keer, ook doordat ik van automaat moest wisselen omdat de enveloppen op waren.
Blij dat het storten gelukt was, trok ik het reçu uit de gleuf en ging huiswaarts. Toen ik een paar dagen later mijn betaalpas nodig had, bleek die niet in mijn portemonnee te zitten. Het was al laat. Kleine paniek. De zakken van al mijn broeken gecontroleerd, alle vakken van mijn portemonnee uitgepluisd, mijn omhangtas omgekeerd, maar geen pasje. De volgende dag meteen naar de bank. Een van de zeer voorkomende mensen die daar altijd klaar zitten om me te helpen, leek er niet warm of koud van te worden. Hij liep naar een bureau en kwam terug met een stapel van op zijn minst vijftig of zestig pasjes, die kennelijk allemaal in de automaten waren achtergebleven. ‘Ik dacht dat ik de enige was’, biechtte ik op. ‘O nee, hoor. Dat gebeurt zó vaak’, was het antwoord. Men had ook al geprobeerd me te bellen, maar op een moment dat ik kennelijk niet thuis was. Wat een service!