Categoriearchief: Eten & drinken / Comer & beber

Tijdelijk niet geheel vegetarisch eten

ZakklemmetjeTijdelijk leef ik hier niet volledig als vegetariër/visliefhebber. Noodgedwongen. Eerder schreef ik al eens dat we hier bij tijd en wijle erg veel last hebben van mieren. Dit seizoen zijn het overwegend heel kleine miertjes, té klein om er een behoorlijke foto van te maken. En ze zijn zó klein dat ze op onverwachte plekken naar binnen weten te glippen. Daarom bergen we etenswaren zo goed mogelijk verpakt op. Plastic zakken knopen we dicht of we gebruiken een soort plastic wasknijpers die we uit Nederland hebben meegenomen. Maar de laatste dagen worden we ermee geconfronteerd dat zelfs die knijpers de plastic verpakkingen kennelijk niet genoeg afklemmen. Ook vanmorgen aan het ontbijt moest Daniele lekkere zoete maïsbroodjes met de hand van miertjes ontdoen die kennelijk gisterenavond in de verpakking naar binnen wisten te sluipen. We proberen ze nu te slim af te zijn door (zie de foto) het plastic van het zakje tweemaal om de klem te wikkelen alvorens die te sluiten.
Tegen mijn principe in zal ik de afgelopen tijd dus wel eens ongemerkt mierenvlees hebben gegeten.

 

Gastvrijheid

Sobremesa2Wat mij nog steeds zo goed bevalt in Brazilië, dat is de vanzelfsprekende gastvrijheid in de horeca. Een voorbeeld: je kiest in een restaurant een tafel uit, maar als je aan de entrada, het voorgerecht, toe bent, zie je dat er elders een aantrekkelijker tafel vrijkomt. “Mogen we verhuizen?”, vraag je aan de ober? “Maar natuurlijk”, en je wordt nog geholpen ook met het verplaatsen van je bord, je bestek, de servetten en de glazen.

Je ziet, zoals ons dat vanmiddag overkwam, dat de sobremesas, de toetjes, ruim zijn bemeten. Voor allebei een heel toetje, dat wordt teveel. Dus bestel je één toetje en je vraagt of je er twee lepels bij kunt krijgen. “Natuurlijk!” En als het een toetje is dat je misschien liever met een vork eet, dan krijg je er ook nog een extra vork bij.
Dat is nog eens gastvrijheid, vind ik. Dat steekt schril af bij een ervaring in een Grieks restaurant in Utrecht. Daar gingen we eten met een groep van zeven of acht personen. We bestelden enkele voorgerechten en om wat met elkaar te kunnen ruilen vroeg ik één extra bordje. De serveerster: “Nee mijnheer, dat doen we niet. Dat is in Griekenland niet gebruikelijk!” Ik vroeg me af of ze ooit in Griekenland was geweest.
Wat een mentaliteit, denk ik dan. Het lijkt wel of sommige mensen erop uit zijn het leven zo ingewikkeld mogelijk te maken. Ook in Utrecht gebeurde het me dat ik, even terug uit Brazilië, een afspraak had met iemand op een terras aan het Janskerkhof. Ik had een Braziliaanse attentie meegebracht, iets lekkers. Degene voor wie het bestemd was, legde het naast haar bordje, nog keurig in de doorzichtige plastic verpakking. De ober keek er met een afkeurende blik naar en zei bits: “Wilt u dat opbergen?” Je zal er eens een hap van nemen bij de koffie en het gebak die je er net hebt besteld.
Hier in Brazilië wordt er ook geen enkel probleem van gemaakt als niet iedereen in het gezelschap iets bestelt. Het kan zijn dat je gaat eten met een kennis die, toen je elkaar ontmoette, net klaar was met de lunch. Prima, geen enkel probleem. En als je bij het toetje dan toch om een extra bestek vraagt, maakt ook niemand daar een punt van.

 

Queijo oftewel kaas

Minas Gerais, de Braziliaanse deelstaat waar ik woon, is bekend om zijn kaas. In heel Brazilië is de Queijo de Minas bekend of zelfs beroemd. In de supermarkten kun je constateren dat de productie enorm moet zijn, gezien de grootte van de kaasschappen en de enorme variatie in merken en typen die je er aantreft. Veel van de Minaskazen hebben als soortnaam Padrão. Daarnaast is ook Parmezão, inderdaad: Parmezaanse kaas, van Braziliaanse makelij heel populair.
De smaakverschillen tussen de talloze Minaskazen zijn niet zo heel groot. De ene is wat pittiger dan de andere, de ene is beter snijdbaar dan de andere, de ene is wat droger dan de andere, maar het zijn vrijwel allemaal variaties op hetzelfde thema.
Een enkele keer tref je eens een kaas aan waar op het etiket Tipo Gouda staat of Tipo Edam, maar behalve de naam lijken die kazen weinig gemeen te hebben met de Nederlandse Goudse of Edammer kazen.
Geitenkaas uit Nederland
Voor echt lekkere kaas moet je op zoek naar uit Nederland geïmporteerde kazen. In de grote steden zijn die meer en meer te koop bij de grotere kruideniersketens, zoals de Pão de Açucar in Rio de Janeiro en São Paulo.
Bert Ernste plaatste er recent mooie foto’s van op zijn site. Wij krijgen af en toe de kans Nederlandse kaas in te slaan in de Mercado Central in Belo Horizonte, waar nu verschillende winkeltjes kaas verkopen met namen als Vincent en Vermeer. Maar daar komen we maar af en toe, te weinig om altijd Nederlandse kaas op tafel te hebben. Dat is jammer, want de laatste keer troffen we er zelfs Nederlandse geitenkaas aan, echt een grote delicatesse. Helaas zijn de prijzen ook niet mis; de geitenkaas kostte ongeveer 105 reais per kilo (koers van eind december: € 39,00). En eigen import is er niet bij, want het is verboden zelf kaas mee te nemen. Eenmaal moest ik meegebrachte kaas bij de douane inleveren. De kaas zelf werd in mijn bijzijn in stukken gesneden en in een afvalbak gegooid (eet ’m lekker zelf op, dacht ik nog) en mijn naam kwam in de computer te staan. Ik las al van een andere Nederlander die het nog eens probeerde en prompt om de oren werd geslagen met de opmerking dat hij al eerder was gewaarschuwd.
Mijn favoriete Gruyère
Gelukkig is er een alternatief om de perioden zonder Nederlandse kaas te overbruggen. In een nieuwe supermarkt én in de Mercado Central in Belo Horizonte is in Minas Gerais geproduceerde gruyère (spreek uit: groeièèr) te koop en de smaak daarvan komt dicht in de buurt van de gruyère uit Europa. Dat is dus mijn favoriete Braziliaanse kaas geworden.
De queijo de Minas komt overigens uitstekend tot zijn recht op de desserttafel; een lievelingstoetje van veel Brazilianen is ‘Romeu e Julieta’, een plak Minaskaas met een plak mierzoete goiabada, een stevige jam, gemaakt van een vrucht uit tropisch Brazilië. Inderdaad een delicatesse.

Panettone uit de eigen panificadora

We gaan naar de kerst (Natal) toe en als dat in de supermarkt ergens aan is te zien, is het aan de torens die worden opgebouwd uit dozen met panettones. Een panettone is een soort kerstbrood, van origine Italiaans, maar hier zo mogelijk nóg populairder. Het is een product waar dik aan verdiend kan worden, want je vindt ze voor prijzen van vijf real voor een ambachtelijk gemaakte panettone tot ongeveer honderd real in een groter formaat en een zeer luxe verpakking.
Nu we al een hele tijd genieten van zelf-gebakken brood kwamen we op het idee ook een panettone te proberen. De eerste poging was al geslaagd, maar inmiddels zijn we aan de derde bezig en die spant wat smaak betreft de kroon.
De panettones in de winkel zijn allemaal rond. Ze worden gebakken in een vorm waar het deeg bovenuit rijst, zodat de panettone van boven naar buiten krult. In de panificadora, onze broodbakmachine, zit dat er niet in, maar verder zijn de zelf-gebakken panettones top.
Hier een recept voor een panettone van ongeveer 700g, een eigen variatie op recepten die ik op internet vond.
Benodigdheden:
180ml lauw water
55g boter of plantenmargarine
2 eieren
2 grote theelepels vanille-essence
445 g witte bloem
2 soeplepels suiker
2 soeplepels melkpoeder
1,5 grote theelepel zout
2 grote theelepels droge biologische gist
40g lichte en donkere rozijnen
40g geconfijte vruchten
3 à 4 gedroogde pruimen, in snippers gesneden
Laat de rozijnen enige tijd weken in warm water. Gebruik dat water later voor de panettone.
Snipper de pruimen.
Doe in de broodmachine: zout, suiker, melkpoeder, enigszins gesmolten margarine, vanille-essence, het lauwe water waarin de rozijnen een half uurtje zijn geweekt en tot slot de bloem, de gist en de beide eieren.
Stel de broodmachine in op een gewicht van ± 700g en een middelmatige bruining van de buitenkant.
Kies een programma voor een gewoon brood (op mijn panificadora met 12 standen kies ik stand 2; de duur van het bakproces is dan een kleine 3 uur). Schakel de machine in.
Voeg de rozijnen, de gesnipperde geconfijte vruchten en de pruimensnippers toe zodra de machine een signaal geeft.
Het resultaat is een – al zeg ik het zelf – heerlijk, cake-achtig brood. De volgende keer ga ik ook wat pure chocolade toevoegen; dat schijnt de panettone nóg lekkerder te maken.
Op de foto’s: panettones uit het assortiment van de Lojas Americanas, hét Braziliaanse warenhuis, en bovenaan een blik in het hart van mijn eigen panettone.


Bert Ernste stuurde me deze link naar een super-de-luxe panettone, geïmporteerd vanuit Italië en in São Paulo te koop voor de prijs van R$ 675,00 oftewel € 275,00. Die krijg je dan wel met figuren van witte chocolade om van de uitgeholde panettone een kerststal te kunnen maken.

Eten in Brasil

br2006_134_lum2 Het leven van een vegetariër is hier in Brasil wat gecompliceerder dan in Nederland. Dat heeft er – om meteen een wijdverbreid misverstand uit de weg te ruimen – niet zozeer mee te maken dat Brazilianen zulke verstokte carnivoren zijn. Veel mensen blijken het idee te hebben dat een Braziliaan niet zonder veel vlees zou kunnen, maar dat beeld past misschien meer bij de Argentijn. De meeste Brazilianen lijken wel van vlees te houden, maar ze overdrijven dat niet. Vis is in dit land ook enorm populair, en niet alleen aan de kust.
Een complicerende factor voor de vegetariër is dat Brazilianen een andere opvatting hebben van vlees, dat ‘carne’ heet. Toen ik hier voor het eerst rondreisde, leerde ik dat kip (frango) hier niet als vlees wordt gezien en ham (presunto) evenmin. Wie geen vlees naar binnen wil krijgen, moet dus zeggen ‘Não como carne, nem presunto, nem frango’, ‘Ik eet geen vlees en ook geen ham of kip’.
Bij het samenstellen van je lunch (almoço) buiten de deur is het opletten geblazen. Als er bij een gerecht staat dat het bestaat uit ‘beringela com queijo e tomates’, aubergine met kaas en tomaat, moet je toch even controleren of er geen ham in is verwerkt.
Gelukkig wordt een vegetariër hier absoluut niet als een paria beschouwd en in de betere restaurants zijn er voldoende vegetarische alternatieven, zoals de eerder door mij in dit weblog genoemde mandioca, croquetjes met kaas of aardappel, gebakken of gekookt ei of omelet. Ook in de supermarkt zijn vegetarische vleesvervangers te koop, maar het aanbod is zeer wisselend. In de grootste supermarkt van Mariana is het enige steeds verkrijgbare vegetarische product ‘bolinhos de aipim’, een soort croquetjes van een cassavesoort, maar als je ze uit het schap haalt, moet je goed kijken of ze queijo, kaas, bevatten, want voor hetzelfde geld zit er ook kip in. Bij de keuze van diepvriesproducten lees ik voor de zekerheid steeds de complete ingrediëntenlijst; meer dan eens bleek er toch iets van vlees in te zijn verwerkt. Overigens neemt de belangstelling voor gezond eten hier ook toe en dat speelt de vegetariër soms in de kaart.
Dat Brazilië een van de grootste sojaproducenten ter wereld is, merk je in de supermarkt aan het aanbod van ‘carne de soja’, sojavlees, net als in Nederland in de vorm van grovere of kleinere sojabrokken. In de recepten op de doos wordt er overigens meestal van uitgegaan dat de sojabrokken worden gecombineerd met vlees!

De belangrijkste maaltijd voor de Braziliaan is de ‘almoço’, de warme lunch. Net als in Frankrijk wordt daar in Brazilië tijd voor uitgetrokken. Een ‘snelle hap’ is er hier vrijwel nooit bij. En vanwege de omvang en het belang van de lunch is het heel gebruikelijk, vooral in de grote steden, om die in een restaurant te genieten. Net als in Frankrijk zie je ook veel werkende Brazilianen in de grote steden betalen met een speciaal restaurantpasje. En in veel restaurants kunnen mensen die onderweg of op hun werkplek willen lunchen een meeneemmaaltijd ophalen, die dikwijls wordt aangeduid met de term ‘marmite’.
De almoço is ondenkbaar zonder ‘arroz’, rijst, en ‘feijão’, een saus van bruine of vrijwel zwarte bonen, die soms geheel vloeibaar is. Als de bonen zijn gecombineerd met vlees, heet het gerecht ‘feijoada’. Rijst is voor de Braziliaan wat de aardappel is voor veel Nederlanders. Het grappige en smakelijke is dat de aardappel en bijvoorbeeld ook spaghetti hier geen vervangers zijn voor de rijst, maar daarmee worden gecombineerd. Je kunt dus rijst nemen mét gebakken aardappel of frietjes of mét spaghetti. Populair is hier de zoete aardappel.

Al is de Braziliaan niet zo’n verstokte vleeseter als de Argentijn, bij de liefhebbers van vlees is de ‘churrasco’, de vleesbarbecue, erg populair. En in restaurants zie je vaak een ober rondlopen met een enorme spies met vlees, waarvan op je bord stukken worden afgesneden. ‘Rodízio’, schijnt dat te heten. Mijn indruk is dat de churrasco veelal ’s avonds wordt genoten en in het weekend op lunchtijd.

Die rijst en bonen gaan gepaard met een dikwijls grote keur aan gekookte en verse groenten. De bloemkool en broccoli (vaak met knoflook) zijn hier zeer populair, net als couve, een soort kool van grote bladeren, die worden geblancheerd en in smalle reepjes gesneden. Ook aubergine, worteltjes, doperwten en gekookte bietjes zijn hier vaak voorradig, evenals een met mayonaise bereide salade van aardappel, worteltjes, appel, rozijnen en dergelijke. Aan verse groenten doen we ons verder te goed in de vorm van onder andere sla en tomaten. Bovendien hoort vers fruit (mango, appel, ananas) tot de populaire bijgerechten bij de lunch.
Brazilië kent verder groentensoorten die in Nederland bij mijn weten onbekend zijn, zoals de jiló, die er uitziet als een soort vrucht ter grootte van een kleine, groene, langgerekte peer en die van binnen op aubergine lijkt. Net als de aubergine wordt hij gebakken. De okraboon is hier ook te krijgen, maar hij heet quiabo.

Ten slotte (letterlijk en figuurlijk) zijn Brazilianen gek op zoete toetjes. In één van de populaire restaurants in Mariana heb je altijd keus uit minstens zes verschillende desserts. Vaste prik zijn ‘doce de leite’, een crèmeachtig toetje van gecondenseerde melk en suiker (véél lekkerder dan het zo klinkt), ‘goiabada’, een soort ingedikte jam, die een lekkernij is samen met witte kaas, ‘pudim’, de caramelachtige pudding die in Portugal zo populair is, en vervolgens toetjes als aardbeien-kwarktaart en chocoladetaart. De Braziliaan geneert zich niet als hij zijn dessert samenstelt; meer dan eens bestaat het nagerecht uit drie verschillende toetjes – of je gaat gewoon tweemaal terug naar de desserttafel.

Over de andere maaltijden een volgende keer. En o ja, Anita, je vroeg me of ik hier zelf ook nog kook. Er wordt hier zó goed voor me gezorgd dat ik dat heb afgeschaft. Alleen maak ik van tijd tot tijd een tiramisu, want die kom je in restaurants maar zelden tegen.

Op de foto (klik erop om hem te vergroten) vooraan mamão (papaya) en verderop (paars) batata doce, zoete aardappels.