Categoriearchief: Huis / Casa

Gestraft voor goed gedrag

Cesta_de_lixo_2Al eens eerder heb ik geschreven over de manier waarop Brazilianen met hun afval omgaan en hoe ze dat ‘aanbieden’ voor de ophaaldienst. Vaak wordt het huisvuil verzameld in plastic tasjes die je hier in de supermarkten krijgt. (Soms wordt door supermarkten geprobeerd het gebruik van die tasjes te ontmoedigen, maar het lijkt nooit te lukken. De gemakzucht van Brazilianen is groot.)
De tasjes met afval worden dikwijls opgehangen aan de hekwerken of garagedeuren waarmee Brazilianen de toegang tot hun huis of terrein afsluiten. Maar velen willen kennelijk hun afval niet aan het eigen hek hebben en gooien de plastic tasjes op een grote hoop op de hoek van de straat. Tot tevredenheid van honden die er, op zoek naar iets eetbaars, een klerezooi van maken.

Lixo_no_portão_klIn het eerste huis waar ik hier woonde, hing ik het afval ook aan het hek. Eenmaal kwam er ineens een kudde koeien zonder begeleiding de straat in en dat vee volgde het voorbeeld van de honden.
Om zulke dingen te voorkomen besloot ik bij mijn eigen huis meteen een cesta te plaatsen, een stalen mand waarin het afval op een kleine meter boven de stoep ligt en honden er moeilijker bij kunnen. Etensresten verpakken we bovendien dubbel, zodat de neuzen niet op het spek worden gebonden.
Buren vroegen meteen of zij ook afval in onze cesta mochten droppen. Dat vond ik prima. Maar in de loop der jaren is het vaak voorgekomen dat er door derden slecht verpakt afval in mijn cesta is gegooid en dat honden de zakjes toch wisten open te trekken. Ook gooien voorbijgangers los afval, zoals waterflesjes, in mijn korf. De ophalers nemen dat losse spul niet mee. Met als gevolg dat ik regelmatig de troep van anderen van de stoep moet oprapen en moet (her)verpakken. Zo had iemand onderdelen van een gedemonteerd stalen meubelstuk los in en onder mijn afvalkorf gelegd. De ophaaldienst nam het niet mee, dus probeerde ik het bij wat ander afval in te pakken. Maar zo lang het te zien was, werd het niet meegenomen. Pas na een week of daaromtrent was eindelijk het laatste onderdeel, verstopt in een kartonnen doos, verdwenen. Ik voel me gestraft voor het feit dat ik die cesta heb laten plaatsen.

Als de spanning eraf is

Een jaar of twee werkte ik bij de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Het was in de tijd dat computers in hoog tempo kantoren bevolkten. Ik was al zo aan een computer gewend dat ik niet goed meer zonder kon. Daarom was de tweede PC op de afdeling Voorlichting voor mij. En het duurde niet lang totdat ook al mijn collega’s naar hun eigen monitor staarden.
Ineens viel de stroom uit, en niet alleen op onze afdeling, maar minstens op de hele verdieping van het Bestuursgebouw. Er kwam iemand aangesneld om het euvel te verhelpen. Wat bleek? De stroom viel uit op het moment dat iemand een printer inschakelde. Een technicus legde me uit dat de stroomvoorziening in het gebouw nog niet was berekend op al die computers met hun ook van elektriciteit afhankelijke aanhang. En hij vertelde erbij dat de temperatuur in het gebouw duidelijk omhoog was gegaan doordat al die apparatuur warmte produceerde die niet vanzelf in het niets oploste.
Sedert die tijd – het was in de periode 1987-1989 – is onze afhankelijkheid van de elektriciteitsvoorziening alleen maar veel groter geworden. NRC Handelsblad geeft er een mooi en tegelijkertijd een beetje ontluisterend voorbeeld van.
Hier in Brasil gebeurt het zo regelmatig dat de stroom even of soms zelfs vele uren verstek laat gaan dat de meeste mensen er niet van opkijken. Lastig is het wel, maar je leert er hier mee leven. Een maand of anderhalf geleden viel net aan het begin van de avond de spanning helemaal weg. Toen ik uit het raam keek, leek het of heel Mariana zonder stroom zat. Dat bleek later ook inderdaad het geval. Hier en daar zag je lichten van een auto, op een enkele plek iets dat op kaarslicht leek, maar het was grotendeels pikkedonker. En anders dan we gewend zijn duurde het een uur of vier tot het licht weer even aanging, vervolgens opnieuw wegviel en na korte tijd min of meer definitief terugkwam.
De dag daarop bezocht ik de grootste elektrawinkel van Mariana, waar ik bij een vorig bezoek noodverlichting meende te hebben gezien. En inderdaad: er waren led-lampen in de aanbieding voor maar 20 reais per stuk. Ik kocht er meteen maar twee, één voor in de voorkamer, één voor achterin het huis. Er zit een accu in en je laat de lamp continu aan een stopcontact liggen. Dat kost weinig stroom, en als het licht eens uitvalt, schakelt de lamp zichzelf subiet in. Je kunt kiezen uit twee standen; in de laagste stand geeft hij toch nog behoorlijk veel licht en hij schijnt het uren te kunnen volhouden.
Na het installeren dacht ik: nu zul je zien dat de stroom niet meer uitvalt, zodat we niet kunnen meemaken of het werkt. Maar er zit een testknop op en je kunt natuurlijk zelf de steker even uit de contactdoos trekken. Allemaal niet nodig, want dezelfde dag viel ’s avonds heel even de spanning weg, zodat ik tot mijn genoegen kon vaststellen dat wij het in een volgend geval wel redden tot de zon weer opkomt.
En ik moet stiekem toegeven dat het soms wel eens even lekker is als er niets valt te internetten of op beeldscherm te lezen. Met die noodverlichting komt een gewoon papieren boek nog vrij goed tot zijn recht.

Koop- en prijswijs worden in Brazilië


In mijn nieuwe huis hier in Mariana wordt hard gewerkt. Vanmiddag trof ik er de schilder aan met zijn hulpje en de elektriciën met een maat. Aan de schilder was te zien dat hij met de plafonds bezig was, want hij had een wit-bespikkeld gezicht. Zijn kameraad was met bruine vernis in de weer, maar dat liet geen zichtbare sporen na, omdat zijn huidskleur van nature al op vernis lijkt.
De elektriciën is heel nieuwsgierig. Ik vroeg hem in de copa of eetkamer mijn Titaniumlamp op te hangen, de lamp die er uitziet als het skelet van een vliegtuigvleugel en die ik met gekleurde strips van kleur kan laten veranderen. Zoiets kennen we in Brazilië niet!, liet hij me weten, en hij was pas weer in voor iets anders toen we de lamp uitvoerig hadden verkend.
Ik rijd nu al drie dagen rond tussen mijn huidige huis, het nieuwe huis en winkels van bouwmaterialen en dergelijke. Dan is er ineens meer massa corrida of plamuur nodig, dan weer een bredere roller (rolo espuma) of schildersplakband (fita de crepe). Gisteren moest ik verkeerde wandcontactdozen (tomadas) ruilen. De elektricien legt vier randgeaarde stopcontacten aan, hier nog geen standaardvoorziening. Ik had vier van die contactdozen gekocht, van het nieuwe standaardmodel dat enige tijd geleden verplicht is geworden. Maar de elektriciën legde me uit dat mijn apparatuur van oudere stekkers is voorzien en niet in de nieuwe contactdozen past. De man in de winkel wilde me driewegstekers (benjamins) verkopen, maar beide typen daarvan hadden geen aardcontacten. Bovendien was ook de elektriciën van mening dat driewegstekers alleen maar topzware en gevaarlijke constructies opleveren. In de derde winkel waar ik het probeerde bleken nog contactdozen van het oude model beschikbaar.
Vandaag ging ik op stap voor een spiegel (espelho) met verlichting boven een wastafel en een buitenmodel bril voor een closetpot (vaso), voor twee douches (duchas) en een nieuwe afzuigkap (coifa of (circulatiemodel) depurador). Ik leer in een aardig tempo nieuwe woorden en begrippen, voor zover mijn oude hoofd in staat is het allemaal een beetje te onthouden (wat tegenvalt).

In de loop van mijn verblijf in Brazilië heb ik geleerd hoe je in de gaten kunt houden of je reële prijzen betaalt en niet wordt getild omdat je wordt aangezien als de gringo wiens geld niet op kan. Ik liep duidelijk tegen dat probleem aan toen ik op zoek ging naar een huis. Ik kreeg, ook van wijlen mijn vriend Augusto, prijzen te horen die me voor Brazilië en Mariana veel te hoog leken. Maar hoe krijg je daar een beetje vat op? Gelukkig bleek één van de makelaars hier een site op internet bij te houden waarop prijzen te vinden zijn (inmiddels zijn het er twee). Die gaven in ieder geval een indruk van de vraagprijzen, al leken die me dus aan de hoge kant. Dank zij de prijzen op die site wist ik dat een bepaald huis me voor een veel te hoge prijs was aangeboden. Niet voor niets zei de aanbieder, direct na het noemen van de vraagprijs, met een verontschuldigende blik: daar valt over te praten, hoor.
Internet blijkt hier een uitstekend middel om de prijzen te democratiseren. Er zijn verschillende grote warenhuisconcerns die ook een enorme webwinkel exploiteren en daar is bijna alles te koop. Zou ik hier zonder voorkennis naar een winkel gaan, dan zijn er twee mogelijkheden: men vraagt me gewoon de prijs die elke inwoner van Mariana zou moeten betalen (soms duidelijk meer dan in de grote stad) of men probeert me als gringo een poot uit te draaien. Gelukkig gebeurt dat laatste me nog nauwelijks. Ik kijk eerst op internet, maak eventueel een afdruk van een aanbieding die ik daar tegenkom en stap daarmee naar een plaatselijke winkelier. Tot mijn eigen verbazing blijken die internetprijzen meestal geen probleem voor de plaatselijke middenstand. Vanmiddag toonde ik op zoek naar een douche een aanbieding van internet en de mevrouw in de winkel zei: ik denk dat ik wel een interessante offerte voor u kan maken!
Toen ik hier voor het eerst voor een half jaar neerstreek, wilde ik de plaatselijke middenstand steunen met mijn noodzakelijke inkopen. Toen de harddisk van mijn laptop de geest gaf, kocht ik een PC bij een plaatselijke computerboer (dat woord gebruik ik met opzet). Dat zal ik beslist geen tweede keer doen, want ik bleek meteen duur leergeld te hebben betaald. Nadat ik de volle prijs vooruit had betaald, moest ik weken wachten en toen de PC eindelijk kwam, ontbraken er essentiële onderdelen. Die volgden wel, de één na de ander, maar inmiddels wist ik dat ik via internet voor tweederde van de prijs een merk-PC had kunnen kopen in plaats van (vermoedelijk illegale) import uit Paraguay, met een illegale Windowsversie en een ventilator die me bijna de kamer uit brulde. Helaas zijn hier nog mensen die denken dat de plaatselijke leveranciers het wel bij het rechte eind zullen hebben en die dus veel te veel betalen. Misschien dat het door internet een beetje gaat veranderen.

Om het verhaal even compleet te maken: in het begin kreeg ik dingen die ik nodig had soms aangeboden van familieleden of vrienden van kennissen, ‘voor een vriendenprijs’. Dat gebeurde me bijvoorbeeld met een ventilatorkacheltje. Een tante van een kennis had er één over, nog nieuw in de doos. Ik mocht hem wel even op proef gebruiken. Voor tachtig reais kon ik het ding overnemen. Ik keek op internet, zag hem voor dezelfde prijs en zelfs voor iets minder spiksplinternieuw aangeboden. Aan de doos en de gebruiksaanwijzing was goed te zien dat het kacheltje al menigmaal uit de verpakking was gehaald. Uiteindelijk kreeg ik het ding voor zestig reais. Idem dito met een mobieltje, zo goed als nieuw, van het merk Motorola. Ik stond erop de gebruiksaanwijzing erbij te krijgen. Die heb ik uiteindelijk van internet moeten downloaden. En degene die me destijds het aanbod overbracht, liet zich een paar dagen geleden in een gesprek over mobieltjes ontvallen: ‘Een Motorola? Die zijn zo slecht, die wil geen mens hebben’. Ik neem al geruime tijd niets meer over.

Op de foto: de ‘sala’ of kamer waar men mijn huis binnenkomt.