Kijk, de twee belangrijkste bladzijden uit mijn (oude) paspoort. Links mijn permanente visum voor Brazilië, waarmee ik een paar maanden later mijn permanente verblijfsvergunning mocht gaan ophalen. En op de bladzijde er meteen naast het stempel dat ik kreeg toen ik Brazilië als immigrant binnenkwam. Inderdaad, je ziet het goed: dat is vandaag, 19 juni, precies vijf jaar geleden.
Spijt? Om de drommel niet! Heimwee? Nog steeds niet! Ook niet een beetje? Zelfs dat niet!
Categoriearchief: Immigratie / Imigração
Twee belangrijke bladzijden
Twee bladzijden in mijn paspoort markeren een belangrijk moment in mijn leven. Op de ene bladzijde staat het Visto Permanente (voor kenners: VIPER), het visum dat mij permanent toegang geeft tot Brazilië en dat mij uitgerekend op 21 mei 2008, mijn 72ste verjaardag, werd toegekend. Op de bladzijde ernaast is onomstotelijk vastgelegd dat ik op 19 juni 2008 Brazilië als immigrant binnenkwam. Precies: dat is vandaag dus drie jaar geleden. Nog steeds geen greintje heimwee.
Binnenkort wordt mijn paspoort ongeldig. Daarom moet ik op korte termijn naar het consulaat-generaal in Rio de Janeiro om zo’n modern paspoort aan te vragen. Ik heb begrepen dat die nieuwe paspoorten geen pagina’s meer hebben voor visa, stempels en dergelijke. Ik zal zo nodig hemel en aarde bewegen om mijn oude paspoort terug te krijgen, hoeveel gaten het ook onbruikbaar zullen maken. En ik lever het niet in zonder het van kaft tot kaft te hebben gescand.
De laatste Prodent
Vandaag is het twee maanden geleden dat ik Brazilië als immigrant binnenkwam. Mijn tweede vermaanddag dus. Nederland raakt steeds verder weg. Vanavond poets ik mijn tanden voor het laatst met Prodent. Dan stap ik over op Sorriso, Glimlach, zeg maar: de Prodent van Brazilië.
Nog steeds geen centje heimwee. Ik voel me hier prima. Dank zij de bebedouro zijn kolibri’s mijn dagelijkse gasten en ik blijf ervan genieten hen gade te slaan. Vanochtend vroeg had ik er alweer zeven gezien voordat ik onder de douche ging.
Met de ‘gebreken’ van het Braziliaanse leven heb ik nog steeds niet zo veel moeite. Het trage internet, de trage instanties, de onduidelijke antwoorden op vragen, er valt uitstekend mee te leven als je je er maar een beetje op weet in te stellen; en dat lukt me heel aardig. Er staat bovendien zo veel tegenover. Gisteren moest ik een boodschap doen in het centrum en Daniele zou me de winkel wijzen. Ik vergezelde haar toen ook maar op een tocht langs winkels met kinderkleding, waar ze een pakje wilde kopen voor haar zoon die zondag twee jaar oud wordt. De verkoopster haalde stapels en stapels jongenskleren uit vakken en van rekken, Daniele liet ze allemaal uitgebreid door haar vingers gaan, een tweede keer en zelfs een derde keer. Er kwamen nog meer kleren bij – en ten slotte bedankte Daniele vriendelijk en gingen we de winkel uit zonder iets te hebben gekocht. De verkoopster zei ons ook heel vriendelijk gedag en geen spoor van teleurstelling. Kom daar in Nederland eens om.
In de volgende winkel van hetzelfde laken een pak. Omdat ik aanbood een deel van de aankoop te betalen (die impliciete bedoeling ken ik inmiddels) gingen we terug naar de eerste winkel. De verkoopster keek oprecht verbaasd dat we terugkwamen – en dan nog zo snel ook.
Dat geduld in winkels verrast me telkens weer. Als Nederlander zou ik me generen dat ik iemand zó veel moeite laat doen, maar dat leer ik vermoedelijk nog wel af. Het is me hier zelf al meer dan eens overkomen dat een winkelier niet heeft wat ik nodig heb. Dan sturen ze je meteen naar een collega en als je een paar dagen later hun winkel passeert, vragen ze: is het gelukt?
Nóg zo’n voorbeeld: je moet een bedrag van 10,85 reais betalen en de winkelier vraagt of je misschien 85 cent hebt, want hij is door zijn kleingeld heen. Als blijkt dat je wel 50 cent hebt, zegt hij: geef dat dan maar. Ze zullen zo wel nooit rijk worden, maar het maakt het leven wel een stuk aangenamer.
Redenen genoeg dus om hier te blijven. Mijn retourticket was geldig op 17 augustus, bedenk ik me nu. Geen moment aan gedacht op die dag …