Categoriearchief: Uncategorized

Privacyverklaring

———————————————————————————-

Privacyverklaring weblogs

In verband met de nieuwe Europese privacyrichtlijnen lijkt het me juist u te vragen of u er prijs op stelt ook in de toekomst te worden geïnformeerd over eventuele nieuwe publicaties/posts op:
https://www.coolsma.net/Brazilieblog/
https://www.coolsma.net/Memorie/
Stelt u er prijs op abonnee te blijven, dan hoeft u niet te reageren.
Wilt u geschrapt worden als abonnee, wilt u me dan een e-mail sturen op het adres comm@coolsma.net  met als onderwerp: Afmelding weblog

———————————————————————————-

In verband met bescherming van de privacy via dit weblog verklaar ik, Constant Willem Coolsma, beheerder van dit weblog, het volgende.
Op of in het kader van dit weblog worden slechts persoonlijke gegevens (data) bewaard die door bezoekers van dit weblog zelf zijn verschaft en ingevoerd, hetzij om zich op dit weblog te abonneren (naam en e-mailadres), hetzij behorend bij door hen ingezonden reacties (eveneens naam en (niet te publiceren) e-mailadres en/of websiteadres).
Met inschrijving als abonnee en/of met het inzenden van een reactie verklaart de abonnee of indiener zich impliciet akkoord met het opslaan van de verschafte gegevens in de al of niet openbaar zichtbare bestanden die tot dit weblog behoren.
Deze gegevens kunnen uitsluitend door de beheerder worden benaderd en/of bewerkt. Derden kunnen alleen de ingezonden reacties en de naam van de inzender inzien. Zij hebben geen andere rechtmatige toegang tot deze gegevens en kunnen die ook niet aftappen of gebruiken. Indien een inzender van een reactie haar of zijn persoonlijke gegevens verwijderd wil hebben, zal de beheerder van het weblog op verzoek van de inzender de gehele reactie en de persoonsgegevens van het weblog zo mogelijk direct, maar in ieder geval op een redelijk geachte termijn verwijderen.
De beheerder van het weblog is nadrukkelijk niet aansprakelijk voor misbruik dat buiten zijn schuld of medeweten van persoonsgegevens (data) is of wordt gemaakt.

Vogellief en -leed

Zoals ik eerder meldde, kropen er eerder dit jaar, in de Braziliaanse zomer, twee jonge beija-flores (kolibri’s) uit het ei in een nestje onder mijn dak. Enkele weken geleden zat de moeder beija-flor-tesoura opnieuw te broeden, hoewel het hier al volop winter leek. Aan het einde van de middag wordt het behoorlijk koud en ’s nachts daalt de temperatuur geregeld tot tussen de vijf en tien graden. Kennelijk is dat voor een beija-flor geen beletsel om opnieuw voor nageslacht te zorgen. Ineens bleken er weer twee filhotes of jongen in het nest te zitten en de moeder was druk in de weer met het aanslepen van insecten.
Voor één van de jongen was het kennelijk te benauwd geworden in het nestje en die ging ernaast zitten, op de houten dakbalk. Daniele en ik probeerden foto’s en een klein stukje video te maken, maar we konden zelf niet hoog genoeg komen en behielpen ons met het vanaf de top van de ladder omhoog steken van de camera op een eenbeenstatief. In de zoeker konden we niet meer kijken, dus het was gokken om de camera goed te richten. Af en toe hadden we even het nestje met twee over de rand stekende snaveltjes in beeld en verder lieten de beelden ons zien dat dat jonge gebroed er rondom het nestje een zwijnenstal van had gemaakt. Al dat door de moeder aangesleepte eten moest er natuurlijk weer uit ook en soms kon je van beneden af goed zien hoe er flinke stralen naar buiten werden gespoten. Rondom het nest is het houtwerk inmiddels bezaaid met een mozaïek van zwarte poepjes.
Een week geleden zette ik de camera op statief, met de lens in de sterkste telestand. Zo konden we goed zien dat één van de twee filhotes aan de andere kant van het nest de ruimte nam om flink zijn vleugels uit te slaan. ‘Die vliegt de komende week uit’, zeiden we tegen elkaar. Maar het duurde in plaats van een paar dagen nog geen uur voordat hij was vertrokken. Zijn broertje of zusje bleef in het nest achter.
Vanochtend meende ik het nestje leeg te zien en onmiddellijk daarna zag ik het tweede filhote dood op de tegels onder het nestje liggen. Vermoedelijk uit het nest gevallen en nog niet voldoende in staat te vliegen. Het prachtige kleine vogeltje heeft een grafje gekregen in de aarde onder onze bananenbomen.

Op de foto’s het stoffelijk overschotje zoals ik het aantrof en twee details waarin de blauwe staart en de kleurenpracht van het verenkleed goed te zien zijn.

Oogst van eigen boom

De pé de coco (cocosboom) op het terras voor mijn huis heeft zich van zijn beste kant laten zien. Gisteren heb ik dertig cocosnoten kunnen oogsten en er zijn nog een stuk of tien blijven hangen.
Het is een heel werk om ze open te krijgen, als je

daar niet je dagelijks werk van maakt. De verkopers aan het strand en langs de straat zijn er zeer bedreven in: met een paar ferme en goedgemikte klappen van hun hakmes slaan ze aan de bovenkant een wig weg en daar steek je je canudo (rietje) in om van het verse água de coco (cocoswater) te genieten. Ben je daar klaar mee, dan ga je terug naar de man met het mes die de cocos in twee helften hakt en een scherf van de bast slaat die je als schepje kunt gebruiken om het vruchtvlees op te peuzelen.
Ik heb vandaag met een ijzerzaag, een groot keukenmes en heel veel tijd drie cocosnoten open gekregen. Van twee hebben we het sap meteen opgedronken, het sap van de andere gaat in de koelkast, met het leeuwendeel van het vruchtvlees. Voorlopig kunnen we even vooruit met die doos vol cocosnoten.

Water, wel en geen probleem

Hier in Mariana genieten we van wat nog niet in heel Brazilië de gewoonste zaak van de wereld is: waterleiding. Laatst probeerde ik uit een buitenkraan, dichtbij de plek waar de waterleiding mijn perceel binnenkomt, wat water te tappen. Tot mijn verrassing kwam er geen druppel uit de kraan. Kennelijk helemaal geen druk.
Gelukkig was er in huis wel water, dank zij het feit dat op de zolder van mijn huis en van de dependance drie watertanks staan van elk 500 liter. In het jaar dat ik in dit huis woon, is het me nog nooit overkomen dat we zonder water zaten, wel eens dat de druk wat lager was.
Ik had het wel al eens meegemaakt, in de kitchenete waar ik woonde toen ik hier een half jaar stage

liep als immigrant. Daar stonden boven in het gebouw ook twee tanks, werd me verteld, maar die waren te klein voor de waterbehoefte van een paar gezinnen en een alleenstaande; de huisbaas zei dat de gemeente het erbij liet zitten en dat er daardoor te weinig druk was. Eenmaal heb ik daar bijna een volle week met twee emmers naar een buitenkraan moeten lopen. Douchen deed ik als in Indonesië: mandiën met een maatbeker uit een emmer in de douche. Na vijf dagen was ik het zat en werd ik kwaad en daar zijn Brazilianen niet op ingesteld. De huisbaas werd zo klein als een muis en twee dagen later was er iemand bezig een extra pomp aan te sluiten. Toen was het leed geleden. Inmiddels had ik gehoord dat de omgeving nergens last van had, ook niet in veel hoger gelegen huizen.

Water uit de kraan is hier in de regel dus geen probleem. Maar het is verstandig dat water niet zomaar te drinken. In vrijwel elke Braziliaanse keuken kom je dan ook een waterfilter tegen. In afnemende mate zijn dat aardewerken filters, waar het water traag door een vela (letterlijk: kaars), een keramisch filter, sijpelt. In mijn vorige huis moest ik dat filter vaak met een borstel schoonboenen om de roodbruine aanslag eraf te krijgen. En eenmaal per jaar was het filter aan vervanging toe.
In mijn eigen huis hier heb ik naast zo’n filter een tweede tappunt aan de keukenkraan, verbonden met een aangebouwd filter. Dat is handig om even snel een halve liter water te filtreren. Er zit een filter in dat uit een soort staalwol lijkt te bestaan en dat een stuk sneller werkt dan de vela.

Hier maak ik de vela maar zelden schoon, want waar het water mijn perceel binnenkomt, ontmoet het meteen een filter van grote afmetingen, waar een soort piepschuimen elementen het water van de grootste verontreiniging ontdoen. Dat het geen luxe is, merkte ik toen ik, een maand of twee nadat ik hier mijn intrek had genomen, het filter opende (zie de foto boven). De filterelementen gingen schuil onder een dikke donkerbruine aanslag. Ook die elementen moeten om de zoveel maanden worden vervangen. Maar ze zorgen er wel voor dat de filters in de keuken nauwelijks nog iets te doen hebben.

Water is hier dus geen groot probleem. De inwoners van Mariana betalen er ook niet voor en dat

is te merken aan de enorme hoeveelheden water waarmee autowasserettes je auto onder handen nemen. Ik heb weleens gezegd: dat komt jullie nog duur te staan, want binnen afzienbare tijd gaat schoon water hier geld kosten. Maar dat willen de meeste Marianenses niet weten: water hebben we hier genoeg, zeggen ze. Dat het geen gegeven voor de eeuwigheid is hebben ze nog niet in de gaten.

Overigens lijken de filters een beetje op hun retour te zijn. Ik heb de indruk dat het chiquer wordt geacht plastic vaten met drinkwater te laten leveren door de man waar je ook een gasfles voor je fornuis bestelt. De planken die in de winkels vroeger vol stonden met de aardewerken filters (ook al in een plastic uitvoering, maar in hetzelfde model en met dezelfde kleur) worden meer en meer bewoond door plastic voetstukken met een kraantje waar zo’n plastic vat op kan rusten. Dat is dus al water waar je voor moet betalen. Een voorbode, zo zie ik het.

Op de foto’s: het filter waar het water mijn perceel binnenkomt met elementen die hun werk erop hebben zitten en een brandschoon element; een aardewerken filter en de kraan met aangebouwd filter in de keuken.

Maria Fumaça terug van weggeweest

Al eerder heb ik eens geschreven over Maria Fumaça, de oude Skoda stoomlocomotief die sedert 2005 weer een historische trein tussen Mariana en haar zusterstad Ouro Preto laat rijden. Het is geen lang traject, een kleine vijftien kilometer, maar het gaat soms steil omhoog en dat was af en toe een beetje teveel gevraagd van een oude locomotief. Daarom ging er achter de laatste wagon altijd een beetje stiekem een diesellocomotief mee om op kritieke punten een duwtje te geven.
Af en toe liet Maria Fumaça verstek gaan; dan werd er aan haar gesleuteld dat het een lust was, terwijl de trein door haar dieselzus naar Ouro Preto en terug werd getrokken.
Een tijd geleden leek het voorgoed gedaan met Maria, want tussen het gesleutel door kwam ze niet meer van haar plaats en er leek ook steeds minder aan haar te worden gewerkt. We zagen haar toekomst somber in. Maar toen we aan een bewaker van het stationsterrein vroegen of ons bange vermoeden terecht was, bleek er een andere reden te zijn. De machinist – kennelijk de enige – reed ook motor, en dat is hier in Brasil nog een stuk gevaarlijker dan in Nederland. Hij was aangereden en had het ongeluk niet overleefd. Het wachten was op een opvolger.
Een paar dagen geleden, onderweg van het centrum naar huis, hoorde ik ineens het hese geluid van de stoomfluit me achterop komen. En ja hoor, daar verscheen Maria Fumaça tot mijn grote verrassing en enthousiasme op haar terugweg uit Ouro Preto. Ik werd nog eens zo blij toen ik zag dat ze de trein geheel alleen had getrokken; kennelijk had de lange rustperiode haar goed gedaan.
Er worden in dit land geleidelijk aan meer oude spoorlijnen geheel of gedeeltelijk in ere hersteld. Brasil heeft ontdekt dat het trekpleisters zijn voor toeristen. Heel bekend is onder andere het smalspoorlijntje van eveneens ongeveer vijftien kilometer tussen São João del Rey en Tiradentes, op ongeveer 170km van Mariana. Het maakt deel uit van dezelfde ‘groep’ als onze Maria Fumaça. Die naam betekent overigens Maria Rook.
Brasil kent niet zoveel treinen voor personenvervoer. De meeste spoorlijnen zijn er voor goederenvervoer en voor forensentreinen bij de grote steden zoals Rio de Janeiro en São Paulo. De spoorlijn van Belo Horizonte, de hoofdstad van deelstaat Minas Gerais, naar Vitória, de hoofdstad van Espírito Santo, is een uitzondering. Die trein rijdt enkele malen per dag, maar hij schijnt vooral van belang te zijn voor de vele tussenliggende plaatsen waar hij stopt. Als je snel van Belo Horizonte naar Vitória wilt, dan kun je beter de bus nemen. Voor veel Brazilianen is de bus een veel belangrijker vervoermiddel en tegenwoordig ook het vliegtuig. Maar wie weet, verandert het nog eens. Vroeger reed er een personentrein tussen Campo Grande in het westen van Brasil (in het wetland Pantanal) naar Bolivia. Al meer dan een jaar geleden las ik dat een Braziliaanse en een Boliviaanse minister een principeovereenkomst hadden getekend om ook deze lijn nieuw leven in te blazen. Het zou goed passen bij de vooruitgang die Brasil op veel fronten boekt.

Op de foto in het midden Maria Fumaça (links) met haar dieselzuster. Bovenaan twee foto’s van de prachtige Maria Fumaça die de trein tussen São João del Rey en Tiradentes trekt. Rechts onderin onze Maria Fumaça op de draaischijf (gefotografeerd met mijn mobieltje, vandaar de matige kwaliteit, excuses). Verder twee treinkaartjes.

Helaas pindakaas

Nog steeds ben ik gek op pindakaas. Jammer genoeg is die hier in Brasil tamelijk moeilijk te krijgen, althans buiten de grote steden. In Mariana kwam ik hem nog niet tegen, zelfs niet de zoete varianten die redelijk populair heten te zijn. De echte pindakaas, zonder suiker of honing dus, ontdekte ik een keer bij toeval in de Mercado Central in Belo Horizonte. Daar haal ik af en toe een voorraadje van twee of drie potjes.
Vandaag was ik op bezoek bij vrienden in Contagem, een grote stad onder de rook en in de schaduw van Belo Horizonte. Ik had thuis nog pindakaas voor één boterham. Dus was ik blij dat ik in een enorme supermarkt de lekkernij tegenkwam, al was het dan een zoete variant. Thuisgekomen besloot ik vanavond meteen de smaak te testen. Het afdichtdekseltje lag los op het potje en toen ik het eraf haalde, bleek iemand de inhoud al in de winkel te hebben geproefd: er was een flinke vinger pindakaas verdwenen. Het zal wel niet typisch Braziliaans zijn, maar elders was me dit nog niet overkomen. De volgende keer eerst maar even checken of de verzegeling nog intact is. Helaas voorlopig geen pindakaas.

In memoriam: Moacyr Scliar (1937–2011)

Tijdens een wandeling door het centrum van São Paulo, jaren geleden, toen ik hier nog niet woonde, viel mijn oog op een doos met boeken op de stoep voor een boekhandel. “Um real”, één real per boek, stond op een kaartje en zo’n uitnodiging laat ik, als ik geen haast heb, niet voorbijgaan. Het waren vooral een heleboel heel kleine boekjes van de hier zeer bekende Ediouro Publicações, een uitgeverij die van veel grote schrijvers, ook klassieken, ook uit andere landen, bekend werk opnieuw uitgeeft. Er was een bundeltje Contos, verhalen, bij van Moacyr Scliar, een Braziliaan van wie ik nog nooit had gehoord. Het bleken veelal prachtige en zeer gevarieerde verhalen te zijn en de schrijver leek mij een meesterverteller. Hilarisch was een wat langer verhaal waarin Scliar op ontvangsten, recepties en dergelijke andere schrijvers tegen het lijf liep en – als mijn geheugen me niet bedriegt – vriendelijk op de hak nam. Enige tijd later zag ik in een boekwinkel een ander boekje van Moacyr Scliar, met de titel Max e os Felinos, Max en de pelsdieren/katachtigen. Het bleek opnieuw een bewijs van het feit dat de schrijver, tevens medicus, een meesterverteller mag worden genoemd. Het boekje begint in Hamburg, waar Max tussen de bontjassen in de bontwinkel van zijn vader de liefde bedrijft met een wat oudere vrouw. Het is in de tijd van de opkomst van de nazi’s en later blijkt die vrouw door de nazi’s te worden achtervolgd en ik meen me te herinneren dat zij de oorlog niet wist te overleven. De jonge Max, uit een joodse familie, kan beter emigreren, vindt zijn moeder. En met kostbaarheden die hij te gelde kan maken stapt Max op een boot naar Brazilië. Er blijkt ook een circus aan boord te zijn. Niet heel lang voordat de andere wereld zal worden bereikt, lijdt de boot schipbreuk en Max komt als enige overlevende terecht in een reddingboot, samen met een tijger of panter uit de circusboedel. Max weet het kat-en-muisspel met het pelsdier te winnen en uiteindelijk spoelt hij aan op een Braziliaans strand. Hij vindt in zijn nieuwe vaderland de weg, studeert, krijgt een baan, maakt carrière. Na vele jaren woont hij in het zuiden van Brazilië in een huis waarvan de tuin wordt begrensd door een steile helling; bovenaan die helling bouwt iemand anders een huis en Max ontdekt dat het een gevluchte nazi is, die verantwoordelijk is voor de dood van de vrouw die hij liefhad te midden van de bontjassen. Max, een heel aimabele en rustige figuur, ontsteekt in een stille woede, als ik mijn geheugen nog mag geloven, en maakt een eind aan het leven van zijn Duitse ‘bovenbuur’. Hij wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf, maar zijn geschiedenis wordt door de rechter meegewogen en daardoor krijgt hij na een paar jaar zijn vrijheid terug.

Ik leerde dat Moacyr Scliar uit een joodse familie stamt, die al vóór de Tweede Wereldoorlog emigreerde; Moacyr werd in 1937 in de Zuid-Braziliaanse stad Porto Alegre geboren. Een terugkerend thema in zijn werk is de situatie van joden in de diaspora, gevlucht voor de toenemende jodenhaat en ook in hun nieuwe vaderlanden (Argentinië, Brazilië) nog steeds geconfronteerd met hun achtervolgers en moordenaars. Toen ik een halfjaar in Mariana verbleef, kwam ik in een leeszaal een ander boekje van Moacyr Scliar tegen, dat ik bijna in één adem uitlas en dat over hetzelfde thema ging: te moeten leven met het gevoel dat je als jood als het ware steeds je koffer gepakt moet hebben om à la minute te kunnen vluchten. De titel van dat boekje herinner ik me helaas niet meer.
Later dat jaar kruiste Moacyr Scliar opnieuw mijn pad, toen ik in de boekhandel (favoriete plek om de wachttijd te doden) op de luchthaven van Brasília zijn filosofische essay Enigmas da Culpa kocht, ook een mooi boek, een verhandeling over ‘schuld’, waaruit mij is bijgebleven een prachtige beschrijving van het verschil tussen schaamte en schuld. Deze verhandeling heeft Scliar ook nadrukkelijk geschreven tegen de achtergrond van zijn joodse afkomst.
Moacyr Scliar was lid van de Academia Brasileira de Letras. Een andere onderscheiding van zijn werk is het feit dat zijn boek O Centauro no Jardim, De centaur in de tuin, in de VS is opgenomen op een lijst van de honderd beste boeken met een joods thema uit de laatste tweehonderd jaar. Dat boek is ook het enige dat in het Nederlands is vertaald. Veel meer van zijn boeken zijn in tal van andere talen verschenen.

Op de dag dat het overlijden van Moacyr Scliar wereldkundig werd (ik las het op internet) las ik later in NRC Handelsblad dat ook een andere door mij hooggewaardeerde schrijver, Frans van Hasselt, is overleden. Hij was héél lang, tot zijn dood, de zeer toegewijde correspondent van de NRC in Griekenland. De kop boven zijn in memoriam luidde: ‘Geraakt door iets Grieks dat hem niet meer losliet’. Dat gevoel kennen velen, als het om Griekenland gaat of om Brazilië!

NRC Handelsblad recenseerde in 1995 De centaur in de tuin: http://tinyurl.com/4ppqwbp. Met dank aan Bert Ernste voor de link.

Op de foto, gekopieerd uit de Wikipedia: Moacyr Scliar.

Nieuw leven

Meer dan eens heb ik het hier gehad over de beija-flores (bloemenkussers) of kolibri’s, mijn favoriet onder de Braziliaanse vogels. Een tijdje geleden merkte Daniele ineens een piepklein nestje op, verstopt op één van de dakbalken aan de achterkant van het huis. Af en toe zat er een beija-flor-tesoura op, de donkerblauw, donkergroen en zwart gekleurde kolibri met een vorkstaart. Vanwege die staart staat er tesoura, schaar, in zijn naam.
Het bleef aanvankelijk bij een enkel bezoekje en daarna leek het nestje ongebruikt

te blijven, maar een week of drie geleden zat de beija-flor vrijwel permanent op het nest en enkele dagen geleden kon Daniele jonge vogelgeluidjes horen waarvoor mijn oren te oud bleken. Eergisteren kwamen er jonge vogelkopjes boven de rand uit en vandaag lieten de beide filhotes of jongen zich duidelijk zien. Ik heb er snel bijgaande foto van gemaakt. We kijken vanaf nu uit wanneer ze voor het eerst een vliegpoging gaan wagen. Hopelijk doen ze dat als wij in de buurt zijn.

Op de foto boven het nieuwe leven, op de foto hiernaast een volwassen beija-flor-tesoura bij de bebedouro.

Een groot land


Brazilië is een heel groot land. Dat merk je aan allerlei dingen en aan allerlei cijfers. Het is met zijn 8.514.876,599 vierkante kilometers ruim tweehonderd keer Nederland en bijna zo groot als heel Europa. Er leven hier volgens de meest recente cijfers uit 2010 190.732.694 mensen. En alleen al de deelstaat Minas Gerais, waar ik woon, is veertien maal Nederland qua oppervlakte. Minas (zoals de staat kortweg wordt genoemd) telt 853 afzonderlijke gemeenten en meer dan negentien miljoen inwoners.
Gisteren merkte ik op een andere, onverwachte manier hoe groot Brazilië is. Er bestaat op internet een site die geheel is gewijd aan de vogels van dit land: Wikiaves (www.wikiaves.com.br/). Op die site zijn van bijna 1.700 vogels in totaal ruim 200.000 foto’s te bewonderen. Van de meeste soorten zijn ook geluidsopnamen te beluisteren en verder is er veel informatie te vinden over leefgebieden, leefwijzen, voedingspatronen en dergelijke. Je kunt de site raadplegen in het Portugees, maar ook in het Engels.

Eergisteren hadden we een nieuwe gast op onze voedertafel en ik heb die meteen gefotografeerd. Nog dezelfde middag stuurde ik de foto naar Wikiaves, ook omdat ik niet helemaal zeker was om welke soort het ging. Het duurde geen half uur of ik had al reacties. Gisteren, iets meer dan een etmaal later, wilde ik reageren en in de lijst van meest recente foto’s zocht ik de mijne. Het leek alsof mijn foto was verdwenen, maar bij een tweede poging hield ik het langer vol en toen bleek dat er in de ruim 24 uur na plaatsing van mijn foto alweer 830 nieuwe vogelfoto’s bij waren gekomen. Braziliaanse vogelliefhebbers kijken waarschijnlijk helemaal niet op van dat aantal, maar ik ben nog steeds een beetje verbluft.

Op de foto’s de nieuwe gast, de Sabiá-barranco, Turdus leucomelas, Vaalborstlijster. Bovenaan tussen de bananenbladeren, verderop de foto die ook op Wikiaves is geplaatst.