Een dezer dagen kwam ik een plaatje tegen van een spel voor op Android werkende telefoons en tablets met de weinig aan duidelijkheid te wensen overlatende titel Mierenpletter. In de regel heb ik het niet zo op zulke agressieve spelletjes, maar ik betrapte mij er nu op dat mijn belangstelling meteen klaar-wakker was. Al maanden lang heb ik het idee dat 2013 Het Jaar Van De Mier moet zijn. In onze keuken komen we werkelijk overal mieren tegen, in alle soorten en maten. Ze kruipen over de grond en over de tegelwanden, en er trekken ook hele colonnes over de bovenkant van de koelkast en over alle kastdeurtjes.
We hebben een mierenlekkernij gekocht die je op de route van de mieren moet uitstrooien en die de diertjes, als het (voor ons) goed is, meenemen naar hun nesten om zichzelf daar uit te roeien. Sommige mieren deden op de route het poeder aan en bleven levenloos achter, maar soortgenoten liepen er vervolgens in een boog omheen en gingen door met hun irritante strooptochten. Bovendien is het met zulke bestrijdingsmiddelen natuurlijk oppassen geblazen in de omgeving van levensmiddelen.
We pakten alle etenswaren zo goed mogelijk in, in afsluitbare potten en plastic zakken, maar kennelijk bleef er daarbuiten genoeg eetbaars achter, want de mieren en miertjes bleven overal terugkeren. Ze zaten aan de buitenkant van een pot honing en eenmaal hadden twee piepkleine miertjes kans gezien de gesloten pot binnen te komen. Ze brachten het er natuurlijk niet levend vanaf, want ze verdronken in de stroperige honing. De pot staat nu in een bakje met een laagje water, om nieuwe indringers de pas af te snijden.
En bleef het nu nog maar bij de keuken, dan konden we onszelf verwijten dat we etenswaren kennelijk niet goed genoeg hadden opgeborgen. Maar de kleinere miertjes doken al geruime tijd geleden ook op bij mijn laptop. Ze lopen soms over het toetsenbord en als ik er niet snel genoeg bij ben om ze weg te blazen, verdwijnen ze onder de toetsen.
Ook loopt er af en toe één over het beeldscherm en die probeer ik dan, in de stijl van het aan het begin genoemde spel, te pletten en weg te vegen. Meestal lukt me dat wel. Maar één keer leek zo’n klein miertje telkens onder mijn vinger vandaan te glippen. Pas na ettelijke pogingen bleef hij stil zitten – en toen bleek dat hij niet over het beeldscherm had gewandeld maar er binnenin, onder de bovenste glasplaat dus. Zodat nu voor de rest van het laptopleven een stoffelijk mierenoverschotje mijn werkvlak ontsiert. Het is weliswaar een kleine smet, maar die dringt zich toch dagelijks irritant aan me op.
Eerder maakte ik hier al eens melding van onze strijd tegen de mieren die het op het zoete water voor de beija-flores oftewel kolibries hebben voorzien. Door te zorgen dat ze alleen bij de bebedouros, de zoetwaterreservoirs, kunnen komen door water over te steken, hebben we dat probleem kunnen oplossen.
We hebben inmiddels de indruk dat de mieren zich het lekkerst voelen bij hogere temperaturen. Als een dag eens wat koeler uitviel, leken de mieren in hun nest te blijven. Inmiddels is de herfst hier ingetreden en we hopen nu maar dat de temperatuur snel een mieronvriendelijk niveau bereikt, zodat we een tijdje van de irritante colonnes bevrijd raken.
We hoorden van vrienden uit het noord-oosten van Brazilië dat het daar van hetzelfde laken een pak is. Gedeelde smart blijkt allesbehalve halve smart; de wetenschap dat het geen lokaal, maar een nationaal probleem is, maakt het maar een heel klein beetje draagbaarder.
Op de foto’s: één van de grootste, geportretteerd op de tegels in de keuken, en het mierenlijkje onder het glas van mijn beeldscherm.