Memorie 10 – Bevrijd, dat wel

Toen we in Zuid-Limburg in september 1944 van de Duitse bezetter werden bevrijd was ik acht jaar. Ik wist inmiddels wel dat sommige dingen in het leven ‘goed’ waren en andere ‘slecht’, maar ik was nog maar net begonnen een idee te ontwikkelen over hoe wordt bepaald wat ‘goed’ is en wat ‘slecht’. Uiteraard speelden mijn ouders daar een grote rol in. Maar vele jaren later realiseerde ik me dat je als kind kennelijk al het vermogen hebt van sommige dingen zelf te bepalen of aan te voelen dat ze wel of niet deugen.

Meteen na de bevrijding kwam een ‘grote schoonmaak’ op gang die soms meer weg had van een heksenjacht. En ik begreep al snel dat onder degenen die daarbij voorop liepen nogal wat lieden waren die tijdens de oorlog zelf niet zo dapper waren geweest.

Het was op een vrije woensdagmiddag dat ik met een schoolkameraad door de binnenstad van Sittard slenterde. We kwamen uit op de markt, waar een grote massa mensen zich had verzameld. Aller ogen waren gericht op een balkon aan de voorgevel van één van de mooie oude panden. Daar was een stoel neergezet waarop na elkaar een aantal jonge vrouwen moesten plaatsnemen. Een man met een tondeuse schoor hun hoofd helemaal kaal en de massa juichte en applaudisseerde op een manier waar mijn maag zich van omdraaide. Het bleken vrouwen te zijn die de liefde zouden hebben bedreven met Duitse bezetters. Het volksgericht meende er wel raad mee te weten. We waren bevrijd, maar niet van álle kwaad.

3 gedachten over “Memorie 10 – Bevrijd, dat wel”

  1. @constantinoc, we waren bevrijd, maar niet van alle kwaad: dat denk ik ook als ik zie dat politieke leiders (Obama bijvoorbeeld) opdracht geven om een iemand “Levend of Dood” te arresteren. Macht corrumpteert, kleineert belangrijke principes, dat zie je ook weer aan het voorbeeld wat ik noem.

  2. Hoewel ik van na de oorlog ben, heb ik de discussie over goed en fout ook al jong meegekregen. Er werd in de jaren ’50 toch nog wel even tussen neus en lippen gezegd dat onze fietsenmaker tijdens de oorlog ‘fout’ was. Dat werd niet verder gespecificeerd.

    Toch maakt nogal uit of je slechts passief lid was van de NSB, of actief joodse onderduikers aanbracht. Ook in jeugdige verliefdheid (of uit opportunisme) vrijen met een Duitser is niet hetzelfde als het verraden van een verzetsstrijder.

    Ook in mijn jeugdboeken (ik noemde er al eens twee op dit blog: ‘Van Hollandse jongens in de Duitse tijd’, ‘Reis door de nacht’) was het onderscheid goed-fout heel scherp en ogenschijnlijk eenvoudig.

    ‘Pastorale 1943’ van Simon Vestdijk (ook verfilmd) was voor mij een ‘oogopener’: dat goed en fout niet zo eenvoudig waren. Dat mensen elkaar verraden om allerhande redenen, bijvoorbeeld vanwege een onbeantwoorde liefde. Zie hier voor meer boeken over de oorlog.

    Dat niet zo heel ‘goede’ vaderlanders na de oorlog voorop liepen bij het aanwijzen van foute Nederlanders, had je blijkbaar snel door, Constant. Scherp knaapje!

    1. @ berternste Dat laatste ontdekte ik niet zelf. Ik hoorde het van volwassenen en met name mijn vader, die actief was geweest in het verzet, wees mij er soms op.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.