Om hun productie van oorlogsmaterieel in stand te houden sleepten de Duitsers overal metalen vandaan. Op een gegeven moment – ik schat dat het in de loop van 1943 was – waren de kerkklokken aan de beurt. Die waren veelal van brons gegoten. In het torentje van het hervormde kerkje in Sittard hingen ook twee klokken, die overigens van gietijzer waren gemaakt.
Op een dag belde de koster, die naast de kerk woonde, mijn vader: dominee, er staan hier mensen die de kerkklokken komen halen! Mijn vader sprong meteen op zijn fiets en spurtte naar de Gruizenstraat, het smalle straatje waar het vroegere schuilkerkje verstopt lag. Een groepje arbeiders was onder leiding van een Nederlandse collaborateur bezig een stellage op te trekken om de beide klokken naar beneden te halen.
Mijn vader was in zulke situaties van de duvel niet bang en hij vroeg om een schriftelijke opdracht. Die was er niet; de man die de leiding had, zei dat hij mondeling opdracht had gekregen de klokken uit de toren te halen. Kom dan maar terug met een officiële opdracht, liet mijn vader hem weten. Kennelijk straalde hij zoveel gezag uit dat de spullen werden opgeruimd en de ploeg vertrok.
Ze zijn nooit teruggekomen en de rest van de oorlog luidden op zondag alleen de klokken van het hervormde kerkje. De grote rooms-katholieke kerk moest het stellen met luidsprekers in de toren waardoor de klokken klonken vanaf een grammofoonplaat.
Het mooiste moment kwam voor mijn vader op 5 mei 1945. Toen het bericht van de capitulatie van de Duitsers kwam, spurtte mijn vader opnieuw naar het kerkje. Samen met de koster hing hij in de touwen om ‘zijn’ echte klokken het definitieve einde van de oorlog over Sittard te laten uitbeieren.
ik heb het dus zelf niet meegemaakt, maar ken het verhaal.
ik hoorde het zelfs jaren later nog wel vertellen in de Beierpöl door wat ‘oudere’ sittardenaren, die vertelden het verhaal wel eens aan Jack. zo van jouw schoonvader durfde de duitsers wél aan…