Op het Wereldkampioenschap voetbal 2014, dat zich voor mij dicht bij huis, maar gelukkig toch nog op veilige afstand afspeelde, heb ik besloten afscheid te nemen van het voetbal. Niet zozeer omdat het me een hoop tijd scheelt als ik tijdens al die wedstrijden iets anders kan gaan doen in plaats van voor de TV te gaan zitten. Nee, ik kreeg er gewoon schoon genoeg van te zien wat voor grofheden die voetballers zichzelf permitteren en het kwalijke voorbeeld dat ze daarmee aan de supporters geven. Was het in de finale dat de Duitse keeper een speler van de tegenpartij bijna op een doodschop trakteerde? Ik wist niet wat ik zag. En wat me vooral is bijgebleven dat van het groepje met wie ik naar die wedstrijd keek niemand zich eraan leek te storen. Degene met wie ik het erover had, volstond met de reactie dat hij het ook niet apprecieerde, maar dat het er tegenwoordig bij hoort.
Ik moest denken aan wat de secretaris van de vredesorganisatie Pax Christi omstreeks 1970 in een interview opmerkte over het geweld in de samenleving. Hij waarschuwde dat met de toen in zwang komende acceptatie (die nog in de verte niet was te vergelijken met het niveau waarop we nu zijn aangeland) de drempel steeds verder zou worden verlaagd en dat het publiek (niet alleen op de sportvelden) steeds iets meer geweld nodig zou hebben om er de gewenste bevrediging in te vinden. Hij had nog helemaal geen weet van de computerspelen en de TV-films, waarin steeds meer geweld de juistheid van zijn waarschuwing bevestigt.
Ook toen al waren de mensen, ook de politici, die hij erover aansprak meestal niet echt in zijn boodschap geïnteresseerd. Ze haalden hun schouders op. Met het gevolg dat we nu lezen dat scheidsrechters toegeven dat ze geweld hadden goedgekeurd dat eigenlijk een rode kaart had verdiend. “Ach”, zeggen degenen die het ‘spel’ belangrijker vinden dan het effect op vooral jongeren, “je moet als scheidsrechter het spel aanvoelen.” Waarmee ze dan dus bedoelen dat je steeds meer door de vingers moet zien.
Ik houd mijn hart vast voor voetballers zoals mijn twaalfjarige kleinzoon met Braziliaans bloed die fanatiek voetbalt en ervan droomt dat hij ooit bij Real Madrid kan spelen. Dat heeft niet met geld te maken, want hij droomde er al van voordat ik vanochtend las: “De Argentijnse international Javier Mascherano heeft gisteren bij Barcelona een nieuw contract ondertekend, dat hem tot medio 2018 aan de Spaanse club bindt. In de verbintenis is zijn transfersom vastgelegd op 100 miljoen euro.” Ik wreef mijn ogen uit: honderd miljoen euro, honderd miljoen, 100.000.000? De wereld lijkt helemaal dol gedraaid.
Maar ach, dit is allemaal oudemannenpraat, ik weet het.
De transferbedragen en de schulden van voetbalclubs zijn voor mij niet te begrijpen.
En ik wil de doodschoppen op de voetbalvelden niet zien.
Ja, ik ben inmiddels ook een oude man geworden …..
Instemmende groet,
Dank voor je reactie, Rob!
Oudemannenpraat??! Ik ben het helemaal met je eens Constant. Persoonlijk vond ik dat de Australiers een sportief spel speelden en na hun verlies zeer sportief reageerden. Konden de andere teams nog eens een voorbeeld aan nemen. Knuffel uit Brisbane! XOX
We hadden het er destijds al over, Andrea, dat Australië een veel aantrekkelijker en frisser spel liet zien. Misschien moet er maar eens een wereldkampioenschap komen waarin clubs alleen worden beoordeeld op sportiviteit. Maar dat geeft vermoedelijk minder ‘kick’ en er is vast minder geld mee gemoeid.
Een totaal verworden tak van ‘sport’ dan wel bedrijfstak.
Inderdaad, meer bedrijfstak dan sport tegenwoordig.
Ja Constant wat is het jammer dat het er zo aan toe gaat. Het is toch een spelletje. Maar zo wordt er niet mee omgegaan. Het is verworden tot een harde strijd. Gelukkig is er ook nog mooi en sportief voetbal te zien….probeer het af en toe nog maar eens.