Tagarchief: Gustav Hoeferschool

Memorie 38: Gruizenstraat

Sittard, Klein Venetië
Sittard, Klein Venetië

Tegenwoordig, heb ik begrepen, is de Gruizenstraat in het Sittardse centrum een tamelijk chique straat. Vroeger was dat anders: het was een beetje een onderkruipsel in de binnenstad, vooral bekend bij de leden van de Hervormde Gemeente die er ter kerke gingen in wat vroeger een schuilkerk was geweest, die dan ook goed verstopt was. Naast de kerk stond een ‘verenigingsgebouw’, waar we ook nog enige tijd naar school gingen toen de Gustav Hoeferschool voor militaire doeleinden was gevorderd.

Een beetje meer allure had de andere kant van de kerk, gelegen aan een beek. Op oude ansichtkaarten (zie de foto) kreeg het buurtje de naam Klein Venetië, maar dat wekte een indruk die niet met de werkelijkheid overeenkwam.

De Gruizenstraat kon je gerust een volksbuurtje noemen. Het enige opvallende gebouw was Den Tempel, aan het einde van het straatje. Wat daar in die tijd gevestigd was, weet ik niet meer. Ik meen me te herinneren dat het zoiets als een stadsboerderij was. Heel veel later bleek er een sjiek restaurant te zijn gekomen.

In ‘mijn’ tijd, tussen 1942 en 1956, was het dus anders. Ik herinner me dat we na de zondagse kerkdienst op straat stonden te wachten tot mijn vader klaar was en met ons naar huis zou wandelen. Daarvóór hadden we in de consistoriekamer geholpen met de collecteopbrengst te tellen. Ik ruimde ook wel requisieten van de kerkdiensten op. Dat kwam me een keer op een standje van mijn vader te staan toen ik een restant van de avondmaalswijn uit de zilveren kan teruggoot in de fles. Omdat de wijn in de kan was gezegend, mocht die helemaal niet meer terug in de fles; dat heb ik goed onthouden.

Tijdens het wachten in de Gruizenstraat zag ik voor het eerst van mijn leven twee honden die na het bedrijven van de liefde aan elkaar geplakt waren gebleven. De overbuurman van de kerk liet een afwasteil met water komen en met een enorme plens scheidde hij reu en teef.

Naast de ingang van de kerk stond het modernste bouwsel van de Gruizenstraat, een garagebox met een stalen kanteldeur. In de rechter bovenhoek stond geschilderd: Verboden te wateren. Een klasgenoot keek er eens naar, trok een krijtje uit zijn zak en liet een ander met gevouwen handen als trapje fungeren. Toen schreef hij onder het verbod: Zo hoog komen we niet eens!!!

Triviale, maar desalniettemin dierbare herinneringen.

Marijke Geilen van de Vereniging Sittards Verleden stuurde mij een link naar een korte TV-uitzending over de restauratie van het ‘Gruizenkerkje’, zoals het tegenwoordig wordt genoemd.

Memorie 37: Appeltjes van oranje

Sinaasappel op school
Sinaasappel op school

Het was in de oorlogstijd, ik vermoed  1943 of 1944. Meester Oosterling, onze onderwijzer op de Gustav Hoefferschool, gaf opdracht de volgende dag een fruit- of aardappelschilmesje mee te nemen. Die dag wachtte een verrassing: we kregen allemaal een sinaasappel. Die hadden we voor het laatst een jaar of drie, vier geleden gezien en voor sommigen zal de aanblik misschien wel onbekend zijn geweest. Ik vermoed dat het een actie van het internationale Rode Kruis was, om gebrek aan vitamine C te voorkomen. Vanwege de kleur waren het appeltjes van oranje, maar zo mochten ze zeker niet worden genoemd. En de kans was groot dat ze uit het door Franco dictatoriaal geregeerde Spanje kwamen.

We leerden dat als je de schil er in vier gelijke stukken af wist te snijden je scheepjes overhield. Zo ontstonden er op de schoolbanken kleine zilvervloten. In mijn herinnering is het maar eenmaal voorgekomen.

Memorie 35: Frontsoldaten

Gustav_Hoeferschool
Deze foto van de oude school kreeg ik weer van Marijke Geilen, secretaris van de Vereniging Sittards Verleden. Aan de linkerkant is duidelijk het afdak te zien waaronder door Duitse militairen een varken werd geslacht.

Naast ons huis aan de Rijksweg Zuid, op de hoek van de Wilhelminastraat, stond aan de andere kant, dicht bij de Kleine Steeg, de Gustav Hoeferschool, de school voor protestants lager onderwijs in Sittard. Ik heb aan die school uitsluitend goede herinneringen, en beslist niet alleen omdat mijn vader zich daar in veiligheid wist te stellen (zie Memorie 34). Ik ben er vanaf oktober 1942 tot de zomer van 1947 naar school gegaan. Ik herinner het mij als een heel plezierig en ruim gebouw, met veel uitzicht naar buiten.
Tegen het einde van de oorlog werd het gebouw door de Duitsers gebruikt; wij kregen in die periode les in het Verenigingsgebouw van de Hervormde Kerk aan de Gruizenstraat. Ik herinner mij dat ik op een vrije middag met een vriendje op het schoolplein ging kijken. Een paar Duitse militairen, van wie er één in mijn herinnering in kokstenue was gestoken, probeerden er met een grote moker een spartelend varken op een bed van stro van het leven te beroven. Wij namen meteen de benen.
Kort na de bevrijding namen Amerikaanse militairen het schoolgebouw in gebruik als ‘restcenter’ voor militairen die er een paar dagen konden bijkomen van wat ze aan het front hadden moeten doorstaan.
Ik zie het nog vóór me: een colonne vrachtauto’s met zichtbaar vermoeide en vervuilde soldaten, die in ganzenpas over het toegangspad naast ons huis, gebogen onder de plunje die ze meezeulden, naar het schoolgebouw sloften. Daar konden ze zichzelf weer toonbaar maken, uitslapen, eten zoveel ze wilden.
De staf van het restcenter was ingekwartierd in ons huis, op de hogere etages. Ik herinner me vooral een sergeant, de commandant van de keuken. Hij nam ons vaak mee, de school in. Dan zagen we hoe in één lokaal op stellingen grote gamellen werden warmgehouden met eten dat voor ons vaak nieuw was: maïskorrels uit blik, kaas uit blik, pindakaas. En wat me het meest is bijgebleven: er waren altijd pannenkoeken te krijgen, de Amerikanen namen er één van de stapel en doopten die in een gamel met suikerwater. Daarna peuzelden ze de pannenkoek op zoals Scheveningers een haring, met het hoofd in de nek.
Als de lunchtijd voorbij was, kwam de sergeant naar de achterdeur van ons huis en riep: Pots and pans! Wij liepen dan met pannen en schalen met hem mee en kregen alle overgebleven eten mee naar huis (zie Memorie 6).
Als de militairen na een paar dagen weer mens waren geworden, vertrokken ze, fris maar zichtbaar niet erg vrolijk, weer naar het front. Het schoolgebouw werd schoongemaakt en opgeruimd en later op de dag nam een nieuwe ploeg vermoeide en vervuilde bevrijders er voor een paar dagen zijn intrek in.

Wij waren in Sittard bevrijd door de Amerikanen, maar van tijd tot tijd kwamen er ook Engelse militairen even in Sittard terecht. Ik leerde al vroeg dat het niet altijd goed boterde tussen de verschillende bevrijders. Terwijl bij ons Amerikanen waren ingekwartierd, belden er op een avond een paar Engelsen aan. Ze zochten een plek voor de nacht en waren door iemand naar mijn vader gestuurd. Het bleek een tankbemanning te zijn die de volgende ochtend verder moest. Mijn vader legde uit dat er Amerikanen in huis waren. In mijn herinnering gingen de Engelsen daarom naar een ander adres in de buurt, maar later kwamen ze terug en vroegen ze toch bij ons te mogen overnachten. Op kousenvoeten gingen ze naar de eerste etage, sloten zich daar op in onze logeerkamer en kwamen er niet meer uit. De volgende ochtend vóór dag en dauw stuurde mijn vader me met een ketel warm water naar de kortstondige gasten, zodat ze zich konden scheren. Voordat de Amerikanen een etage hoger wakker werden, waren de Engelsen al vertrokken. Op een toilettafel in de logeerkamer kwam ik donkergroene blikjes tegen met restanten van jam en ander broodbeleg.
Op een gegeven moment vertrokken de Amerikanen uit het schoolgebouw. Dezelfde dag kwam er een Engelse colonne die een ruimte zocht om een peloton tijdelijk te huisvesten. Ze vroegen hoe het zat met het schoolgebouw. Mijn vader vertelde dat het in gebruik was geweest bij Amerikanen en dat vermoedelijk andere Amerikanen er weer hun intrek wilden nemen. Als ik het me goed herinner, kwam er dezelfde of de volgende dag een Amerikaanse legereenheid die de school opeiste. Het was duidelijk geen vriendschappelijk treffen; de Engelsen vertrokken en de Amerikanen namen de school weer in gebruik.

Gustav_Hoeferschool_nw
Deze foto vond mijn zus Jenneken Beij-Coolsma in het archief van de Media Groep Limburg.

Toen het schoolgebouw  zijn oorspronkelijke bestemming terugkreeg, konden wij vanuit de tuin achter ons huis bijna direct de school binnenstappen. Vroeger was er een afrastering geweest, maar de Amerikanen moesten met hun vrachtauto’s naar de andere kant van de school en reden het hek finaal plat, zodat onze tuin en het schoolplein geruime tijd in elkaar overliepen. Toen de oorlog al ruim voorbij was, werd er een muur opgetrokken rondom het terrein van de school.

De Gustav Hoeferschool lag dus eigenlijk aan de Kleine Steeg. Tussen de school en de Rijksweg lag een stuk grond van de Hervormde gemeente dat door iemand werd gebruikt als een moestuin. Naderhand veranderde dat, toen een commissie besloot dat er een protestantse kleuterschool moest komen. Er werd een houten geprefabriceerd gebouw met twee klaslokalen besteld. Een groep vrijwilligers onder leiding van de heer Van der Pol, zeer bekend in het zuiden als uitvoerder van de Wegenbouwmaatschappij Utrecht en kerkeraadslid van de Hervormde Gemeente Sittard, groef op een zaterdag sleuven voor de fundering, mengde cement, zand en water en stortte ten slotte een mooi fundament waarop het gebouw in weinig tijd kon worden opgetrokken.